Trail des Fantomes 2021
Ik wist dat de 60k een behoorlijke uitdaging ging worden, omdat ik net voor de trail ziek geweest was. Maar dat het mijn grootste mentale uitdaging tot nu toe ging worden had ik niet voorzien!
Het is vrijdag de dertiende. Ik ben gister aangekomen op de locatie in Maboge die ‘Nils van Loopwijzer’ een aantal keer per jaar huurt.
Ik ben blij, mijn verkoudheid en keelpijn zijn gelukkig net op tijd weg. Met wat neusspray heb ik de afgelopen dagen mijn holtes snotvrij kunnen maken. Ik voel me goed.
Nils en ik besluiten om de lopers die vandaag de 24k en 42k lopen aan te moedigen en een stuk mee te lopen. 15 relaxte kilometers waren het resultaat van deze geslaagde actie.
Wel viel me op dat ik, ondanks het gemak, drijfnat was van het transpireren.
En daar had ik ff iets beter bij stil moeten staan!....
Zaterdag 14 augustus. Raceday. Het is nog donker als mijn wekker gaat.
Kevin en ik zijn de enige van de groep die zich hebben ingeschreven voor de 60k en hebben de avond ervoor afgesproken samen te gaan lopen. Kevin is normaal gesproken een veel betere loper, maar hij voelde zich niet klaar om te racen.
We zijn net op tijd op de startlocatie voor de briefing.
De route beloofd een prachtige dag te bieden.
We geven elkaar een boks en het startschot klinkt.
De eerste paar kilometers mooi om even los te lopen. Zo’n 2,5 km verharde weg, voordat we naar beneden het bos in duiken.
We vermaken ons super! Vooral op de technische stukken zijn we helemaal in ons element.
De eerste post is na 13 kilometer. ‘Man ik heb het zo heet!’
Ik kijk naar Kevin en zie dat hij geen druppeltje zweet op z’n hoofd heeft staan.
‘Vreemd. Ik sta hier te druipen als een hijgende labrador pup die net een uur in het water heeft gespeeld!’
Kevin heeft het beduidend makkelijker dan ik. Ik denk dat het griepje toch nog niet helemaal mijn lichaam uit is!
Na het bijvullen van de softflasks, wat eten, drinken en mineralen innemen besluiten we dat we beter ons eigen pad, ons eigen tempo kunnen gaan lopen.
Mijn eigen tempo loopt soepel. Ik ben volop aan het genieten, de kilometers gaan heerlijk voorbij. Prachtige route, lekkere technische singletracks, klimmetjes en dalingen.
Buitenspelen voor gevorderden!
Bij Verzorgingspost 2 alles weer bijgevuld. Water, sportdrank en een hapje. Ik zie het me wel volhouden zo. Ik zit prachtig op schema qua finishtijd.
Maar dan ineens. Bij kilometer 23. Mijn lichaam begint te piepen en te kraken. Ik kijk naar mn bovenbenen, en geloof het of niet, ik zie mijn linker ‘Vastus medialis’ (binnenste bovenbeenspier) tegen mijn rechter ‘Vastus medialis’ zeggen; ‘zullen we bij 3 tegelijk volledig samentrekken? Dan kan je lachen!’.
Ik denk nog; ‘oh nee hè!’, maar het aftellen is al begonnen. 1…2…3!
Zoals afgesproken slaan beide spieren geheel in de kramp en nemen een vorm aan die ik normaal gesproken niet voor elkaar krijg als ik dat zou willen zien! ‘AUW!’
‘Nee nee nee! Niet nu al!’
Direct weet ik dat dit een gevolg is van het overmatig zweten. ‘Fuck! Wat nu?’
Snel gooi ik water, sportdrank, Saltsticks en Lakrisal mijn mik in om nog iets te redden.
De volgende paar kilometer wandel ik en trekt de kramp zich iets terug. Maar ik voel dat de duiveltjes in mn benen bereid zijn om ieder moment weer toe te slaan.
Ik gebruik elke rivier, elk beekloopje om even in te staan. Ik moet proberen mijn temperatuur laag te krijgen en het zweten te stoppen! Maar niets helpt. Er komen zelfs andere plekken bij die krampverschijnselen gaan vertonen!
Verzorgingspost 33km komt als een waar geschenk. Eten, drinken en ff rust nemen.
Terwijl ik probeer een houding op de grond aan te nemen, waarbij er geen kramp in mijn benen schiet, probeer ik wat te eten. Alles is te droog. Tukkies, cake, ontbijtkoek of een mueslireep. Het lukt me niet om meer dan een half bakje rijstepap, wat banaan en watermeloen naar binnen te werken. Ik word een klein beetje misselijk.
In mijn brein komt iets van twijfel. ‘Moet ik wel doorgaan? Of is dit het punt waarbij je met je staart tussen de benen afhaakt? Nee jonguh! Je komt hier toch voor een test! Je gaat door!’
‘Wauw dit gaat wat worden!’ Ik hijs mezelf overeind. ‘De volgende post is op 42km en daar staat Nils’.
Ik besluit om een strategie te hanteren die mijn maat Robert van Runners United vaker zegt; ‘denk in verzorgingsposten.’ Op die manier moet ik niet nog 27km tot de finish, maar hoef ik nog maar 3 waterposten van 9 kilometer. Dat is te behappen.
Rustig start ik weer op voor mijn volgende etappe. Na 100 meter duikt de route gelijk een het dal weer in richting de rivier. Een steile afdaling met weinig escapes ligt voor me. Rustig daal ik af. Voetje voor voetje.
Ik voel mijn benen vol lopen en plots glij ik uit. Ik zet me, met succes, schrap om niet te vallen.
Maar direct vanuit het balans herstel schiet er zonder genade kramp in allebei mijn hamstrings!
Uit reactie strek ik gelijk beide benen!
Bam! Kramp in mijn bovenbenen!
De natuurlijke reactie die dan volgt is weer buigen! Bam!
Mijn kuiten volledig in de stress! Damn!!!
Uit wanhoop laat ik me op de helling vallen en probeer een houding te vinden waarin alles iets kan ontspannen. Het lukt. Ik lig 5 minuten onbewogen op de hellingshoek van 45 graden. Ondertussen pomp ik mezelf vast op om in 1 beweging omhoog te komen en direct richting waterkant te strompelen.
Eenmaal bij de rivier aangekomen, ga ik op een boomstronk zitten en maak voor mezelf een berekening.
‘Goed, er is nu geen kans meer dat de kramp weggaat, ik heb 1250 van de 2500 hoogtemeters gehad, ik moet nog maar 3x 9km tot de finish en ik mag tot middernacht finishen. Ook al wandel ik alles, kom ik nog op tijd. Ik ben pas 5,5 uur onderweg!’
De kilometers die volgden waren vreselijk. Bij alles omhoog schoot de kramp in mijn hamstrings, kuiten en liesstreek. Bij alles omlaag waren mijn bovenbenen, quadriceps en ook mijn liesstreek aan de beurt. Bij rechte stukken kon ik nog een beetje de kramp wegduwen. Van het doel ‘genieten’ was niet veel meer over.
Stukje voor stukje schoven de kilometers voorbij.
Ineens stond ik aan de oever bij een rivercrossing. ‘Die ken ik! Hier ben ik gister met Nils geweest. Dan is het nog maar 1,5 km tot de verzorgings post! Tot Nils!’
Ik weet niet wat Nils voor werking heeft op andere mensen, maar ik kreeg ineens een boost!
Rivier door, met touw een stuk van een paar meter verticaal omhoog, klimmetje doen en nog 1 lang stuk omhoog.
Een stem; ‘JOOOST!’. Daar is Nils. Eindelijk!
Nils had al wel meegekregen dat ik het zwaar had.
Ik vertel dat ik leeg ben, misselijk ben en overal kramp heb. Bij de post helpt Nils me water bijvullen en zegt dat ik echt wat moet eten! Hij kan begrijpen dat alles wat op tafel ligt veel te droog is om naar binnen te krijgen, maar dwingt me een mueslireep te eten. Na 4 happen krijg ik echt niet meer weg en wordt gelijk weer misselijk. Ik gooi het weg en druk nog 2 stukken banaan mijn giechel in.
‘Ik loop een stuk met je mee’ zegt Nils. Naast elkaar hobbelend vraag ik aan Nils hoe het met de anderen gaat. ‘Iedereen heeft het pittig. Kevin had bij 33k ook kramp, maar is voorbij 49k.’
49k, mijn volgende doel.
De kilometers gaan met Nils naast me iets makkelijker dan de afgelopen 10k, maar toch moet ik af en toe zitten om de kramp te onderdrukken.
Bij km44 zegt Nils; ‘ik buig hier af. Jij moet hier naar beneden. Je kan dit! Je ziet er goed uit!’
Ik wist natuurlijk dat ik er allang niet meer goed uitzag. Maar toch geven zijn woorden me even kracht.
Nog maar 16k! De afdaling waar Nils me naar beneden wees was weer zo’n steile als die waar het vorige keer zo misging.
Grappig eigenlijk dat je acceptatiegrens van de hoeveelheid kramp verandert tijdens de trail, want onderaan de helling dacht ik; ‘dat viel mee. Ik heb alleen maar 3x kramp in mn hamstrings gehad.’
Tot de laatste verzorgingspost was het hangen en wurgen, wandelen, op elk klimmetje en dalingetje om de 20 meter stoppen om de intense verkrampingen iets weg te laten zakken.
Tergend langzaam. Gemiddeld 15 minuten per kilometer vooruit. Eigenlijk zei mijn lichaam hier; ‘het is gedaan jonguh, gooi de handdoek maar in de ring’.
‘Maar dat gaat me verdomme niet gebeuren! Daar ben ik niet al 9 uur voor aan het strijden! No way! Ik ga die fucking finish halen!’
Ik weet niet wat er na km 50 gebeurd is, maar ik ben blijkbaar in een overlevingsstand geraakt. Full focus op het einddoel. Nietsontziend en alles aanvaardend. Als in een soort trance.
Ik heb het nooit begrepen hoe mensen zo diep kunnen gaan dat ze aan het eind van een race moeten overgeven, maar vanaf vandaag snap ik het.
Wanneer je alles gegeven hebt, niets meer in je hebt, gaat je lichaam protesteren.
De misselijkheid neemt de overhand en bij elke, door mezelf gedwongen, slok water word ik nu ook misselijker. Bij elke inspanning schiet de kramp erin. Het gaat niet meer weg.
Nog 7 kilometer. Nog 5 kilometer. Nog 3 kilometer. ‘Niet meer nadenken, gaan!’
Ik heb op mijn horloge gezien dat ik nog hoogtemeters te kort kom, dus er komt nog een klim. Nog 2 kilometer en daar is hij! De finale klim!
Ver weg hoor ik de omroeper van het evenement door de vallei galmen.
Ik heb echt niets meer in mijn lijf. Geen energie, geen voeding, geen brandstof, een ontploffende kop en iets licht mijn hoofd. Het enige dat ik nog heb is de strijdlust om de finish te halen.
Ik begin de klim. Ik voel de kramp in mijn benen schieten en tegelijk begin ik te kokhalzen.
Er komt niets uit. Leeg! 15 seconden rust en weer verder.
Het kokhalzen komt vaker terug, de kramp stopt niet. Ik schuif, in een soort peristaltische beweging, steeds 10 meter omhoog. De helling op, mee met mijn lichaam....
Ik ben boven! Nog een paar bochten, nog een paar 100 meter en daar is hij na 11 uur en 45 minuten…. De finish!!!!
En wie liep daar naar de finishlijn om me binnen te halen?? Kevin!!
Ik ben nog nooit iemand in de armen gevallen na het finishen van een race, maar de opengevouwen armen waren de grootste beloning! ‘Je hebt het gehaald!’
Bedankt Kevin!
Bedankt dat je 3 uur na je eigen finish hebt gewacht op me om me binnen te halen na mijn grootste mentale beproeving ooit.
Ik besef dat deze ultratrail uitlopen niet de verstandigste en gezondste keuze voor me was.
Dit gaat me ook niet meer gebeuren. Denk ik.
Ik heb veel geleerd van deze dag. Ik neem deze wijsheden mee naar toekomstige Trails.
Daar kom ik later op terug, maar nu heb ik eerst veel trots. Trots dat ik niet heb opgegeven!
‘I realize that winning doesn’t always mean getting first place; it means getting the best out of yourself’